De volgende dagen bracht Martijn al zijn vrije tijd in het café door
in de hoop dat hij Mayanda weer zou zien. Toen ze op een middag inderdaad binnenkwam,
liep hij van meteen op haar af. "Wil je wat van me drinken?" vroeg
hij.
"Graag, een witte wijn."
Ze gingen aan een tafeltje zitten. Martijn was blij dat hij niet hoefde te zoeken
naar een opening. De ontmoeting in de boekwinkel was inderdaad een mooi aanknopingspunt.
"Heb je veel gelezen over filosofie?"
"Eerlijk gezegd niet. Maar dat is ook niet echt nodig om meer inzicht in
je leven te krijgen. Soms is een terloopse opmerking voldoende om een lampje
te laten branden. Een andere keer is een bladzijde uit een roman inspirerend,
of een stuk muziek."
"Een songtekst, bedoel je?"
"Nee, dat hoeft helemaal niet. Je kunt toch in vervoering raken door de
muziek zelf? Je wordt erdoor overvallen zonder dat je er greep op hebt, een
gevoel dat je zou willen vasthouden. Dat herken je vast wel."
"Tja, ik weet best wanneer ik iets heel mooi vind. En die momenten mogen
best wat langer duren."
"Dat lukt alleen als je ze onder controle krijgt. Daarvoor zou je een soort
objectieve regisseur bij je moeten hebben."
"Wat bedoel je nou? Je kunt jezelf toch niet in tweeën delen?"
Mayanda ging er eens goed voor zitten.
"Daar kom je op een belangrijk punt. Kun jij je gedachten stopzetten?"
"Dat heb ik wel eens geprobeerd, tijdens een oefening waarbij je met je
ogen dicht opgevouwen moest zitten en aan niets mocht denken. Ik werd er wanhopig
van in plaats van rustig. Plus dat ik er spierpijn aan overhield."
Mayanda lachte. Ze liet een korte stilte vallen voor ze zei: "Als je je
gedachten echt stop had kunnen zetten, zou je me nu geen antwoord hebben gegeven."
"Hè, wat...?" reageerde Martijn verstoord. "Dat lijkt
op een goedkope truc. Ik dacht dat je een serieus antwoord wilde." Hij
keek haar licht verwijtend aan.
"Sorry, je antwoord is inderdaad serieus," verontschuldigde Mayanda
zich. "Aan de andere kant is het ook zo dat je niet kunt praten zonder
te denken. Maar ook als je niet praat gaan er constant gedachten door je hoofd."
Martijn knikte en Mayanda vervolgde: "Stoppen met denken is niet zo moeilijk
als het lijkt. Uitgangspunt is dat je niet met twee dingen tegelijk bezig kunt
zijn. De kern van zo'n oefening is dat je je op iets eenvoudigs concentreert."
"Ik moest ontspannen zitten en nergens naar luisteren. Dan zouden mijn
hersens tot rust moeten komen. Nou, vergeet het maar. Ik heb zelden zo'n kakofonie
van kleuren en geluiden in mijn hoofd gehad! Hoe verzinnen ze het!"
"Het belangrijkste vergeet je nog. Ik wed dat je in jezelf hele gesprekken
voerde over het nut van die oefening. Het ene moment denk je: ik doe mee, baat
het niet dan schaadt het niet. Het volgende ogenblik zeg je bij jezelf: belachelijk,
ik ga weg, en dan weer: ik wil vrijen met dat meisje naast me. Je hebt geen
vat op je gedachten. Het is een warboel in je hoofd."
"Het klopt wel wat je zegt," gaf hij toe, terwijl hij haar blik ontweek.
"Ik denk dat veel van dat soort oefeningen een omslachtige manier zijn
om meer vat op jezelf te krijgen." Mayanda aarzelde even. "Misschien
weet ik wel een betere weg voor jou."
"Waar gaan we dan naar toe?" vroeg Martijn gretig.
"We hoeven nergens heen. We zijn nu hier en als we ergens anders zijn,
zullen we ook zeggen: we zijn nu hier. Dus kunnen we net zo goed blijven zitten.
Want we hebben voor mijn oefening alleen elkaar nodig."
Martijn kon de gedachte aan een ontbrekend bed maar met moeite onderdrukken.
Hij lachte wat schaapachtig en zei: "Nou goed, vertel op dan maar."
"Kijk me dan eens recht in de ogen en vertel me wat je ziet."
Martijn werd duidelijk verrast. Met enige bravoure kon hij zijn verlegenheid
meestal wel de baas blijven, maar nu had hij de grootste moeite om Mayanda aan
te kijken. Zijn aanvankelijke glimlach verkrampte en de verwarring sloeg weer
toe. Hij verloor elk besef van ruimte en tijd. Er leken uren te verstrijken.
"Nou, wat zie je?" vroeg Mayanda toen het een halve minuut stil bleef.
Het was of het café onder hem doordraaide. Iets in hem sprak: "De
glans in jouw ogen weerspiegelt een hekje om ons tweetjes."
"Wat je zegt, klinkt best mooi." Mayanda's rustige woorden brachten
hem terug aan het tafeltje.
"Wat was dat nou?" vroeg hij onzeker terwijl hij snel zijn glas pakte.
"Dat was de stem uit het diepste van jezelf, zonder tussenkomst van andere
ikken die riepen 'dat kun je niet maken' of fluisterden 'ik durf niets te zeggen'."
"Ik snap niet wat er allemaal gebeurt. In plaats van meer controle te krijgen,
verlies ik alle greep op mezelf."
"Ik maak het je ook niet makkelijk. Voor nieuwe inzichten zal je je veilige
denkwereld moeten verlaten."
"Maar waar kom ik dan uit?"
"Dat kun je van tevoren niet weten. Maar maak je daar geen zorgen over.
Denken helpt niet. Concentreer je de volgende keer maar op iets eenvoudigers
dan de ogen van een mooie meid, dan zullen er minder verwarrende gedachten opkomen.
Gedachteloos waarnemen is dan nog maar een klein stapje verder."
"Je bent inderdaad mooi." Martijn schrok van zijn eigen openhartigheid.
"Wil je nog wat drinken?" vroeg hij vlug en liep naar de bar.
Mayanda stond ook op en ging naar het raam. Ze zag dat het blauw en groen was buiten. Hoe zouden kleine kinderen de wereld ervaren? Toen haar dochtertje twee was, zei ze over alles wat gebeurd was 'gisteren' en bij alles wat haar beloofd werd 'morgen'. Als ze niet werd lastig gevallen door al die grote mensen leefde ze ongetwijfeld in het heden. Op een vraag als 'Wil je een koekje?' volgde standaard het antwoord 'Nu, ja?'
Martijn kwam terug met twee glazen. Ze dronken elkaar toe.
"Weet je wat ik me afvraag? Praat jij met iedereen zoals met mij?"
"Nee hoor, het is niet zo makkelijk om iemand te vinden die op mijn gedachten
ingaat. De meeste mensen hebben meteen hun mening klaar. Ze zijn te zeker van
zichzelf."
"O," veerde Martijn op, "betekent dat dat je mij onzeker vindt?
Dat valt toch wel mee?"
"Je kent jezelf maar half. En een beetje twijfelen aan jezelf kan helemaal
geen kwaad. Je moet leren je eigen zwakheden onder ogen te zien, dan worden
het vanzelf sterke bouwstenen."
"Wat zijn eigenlijk jouw zwakke plekken? Jij hebt altijd een antwoord klaar."
"Nou, daar heb je zo'n punt. Aan de ene kant heb ik bepaalde inzichten,
maar tegelijkertijd heb ik mensen nodig om die kennis levend te houden en verder
te komen. Ik moet proberen om anderen aan me te binden. Dat is geen zendingsdrang,
maar pure noodzaak. Ik vertelde je al dat ik een boek gebruik als wekker. Maar
een dood ding is geen garantie voor waakzaamheid. Alleen als ik over mijn kennis
praat, blijf ik alert."
Martijn keek haar verbaasd aan. "Houd ik je wakker? Wat voor soort slaap
is dat dan toch? Ken ik die ook?"
"Zeker weten."
Dromen is zo makkelijk, bedacht Mayanda. Je hoeft er geen enkele moeite voor te doen. Wie weet nou dat hij droomt? 's Nachts weet je het een enkele keer. Je kunt dan opeens de meest dwaze dingen doen, niets is onmogelijk. Droombesturing is het toppunt van slaapgeluk. Maar waakbesturing is het moeilijkste wat er is.
"Ben je nu wakker?" vroeg Martijn.
"Wat? O ja, nu weer wel. Je zal het wel raar vinden, maar je helpt me reusachtig.
Ik hoop dat je me eens zult begrijpen."
Martijn voelde zich ondanks de raadselachtige woorden in de wolken. Mayanda
wilde het blijkbaar niet bij deze min of meer toevallige ontmoeting laten. Hij
nam zich voor om haar niet teleur te stellen.