"Hé Peter, kom eens hier! Ik wil met je praten. Ja jij, je snapt best dat ik jou bedoel. Ik las net wat je over me geschreven hebt. Daar wil ik het even met je over hebben."
"Moet ik daar op in gaan, Walter?"
"Leuk bedacht. Je hebt dit probleem zelf geschapen, dus los het ook zelf maar
op."
"Ik wil graag weten wat jij ervan vindt."
"Het lijkt mij nogal ongebruikelijk om met je eigen product in discussie te
gaan. Maar goed, praat maar met haar, als je mij er maar buiten houdt."
"Hallo Mayanda."
"Dag Peter. Hoe is het om weer eens in de werkelijkheid te zijn?" Een spottend
glimlachje speelde om haar lippen.
"De werkelijkheid is in mij, nietwaar?"
"Je weet niet wat je zegt. Je moet niet te mooi willen kletsen," wees ze hem
zijn plaats.
"Ik geef toe dat ik niet altijd alles snap wat je vertelt," gaf hij toe. "Maar
Walter begrijpt het. Als hij tevreden is, ben ik ook tevreden."
"Ik wil die Walter wel eens ontmoeten."
"Zet dat maar uit je hoofd. Hij zei net nog dat hij dat beslist niet wil. Bovendien
denkt hij dat je helemaal niet bestaat."
"Mmm..." Mayanda dacht even na. "Laten we het dan maar over jou hebben. Allereerst
een compliment. Het boek beantwoordt redelijk aan het doel waarvoor het geschreven
is. Het ontwaak-thema komt regelmatig terug en om het wek-effect is het tenslotte
te doen." Ze was nu serieus.
"Dank je. Maar jouw dagboek vormt natuurlijk wel de basis."
"Mag ik ook wat kritische kanttekeningen plaatsen?"
"Dat moet dan maar."
"Kijk, ik vind het geen probleem dat je me af en toe dingen in de mond legt
waar ikzelf niet op zou komen, maar je moet mijn ideeën niet op hun kop zetten.
Zoals jij me over liefde laat praten, kom ik over als een kouwe kikker."
"Dat ben je niet. Zeker niet."
"Wat betekent liefde eigenlijk voor jou?"
"Moet dat nou?" Peter klonk verongelijkt.
"Volgens mij ben je bang om verliefd op mij te worden. En doe je daarom maar
of dat een doodlopende weg is."
"Je bent toch ook niet te versieren?" verweerde hij zich.
"Dat is nou typisch een mannenopmerking!" viel Mayanda uit. "Ik heb het gehad
over te sterke afhankelijkheid. Zoiets is blijkbaar niet uit te leggen, niet
aan Martijn en ook niet aan jou. Daarom moet je echt proberen Walter eens naar
me toe te sturen."
"Denk je dan dat hij je wel begrijpt?"
"Wie weet."
"Voor hem ben je slechts een hersenspinsel!"
"Nou, dan denkt hij maar dat we doen alsof. Ik wil met hem praten."
"Goed dan, ik kijk of ik dat kan regelen."
"Zo. Is het een voortzetting of niet?"
"Inhoudelijk kan het wel. Maar hoe wil je verder? Je blijft erop aansturen
dat ik met 'haar' praat. Of je nou hoog springt of laag springt, ik speel
het spelletje niet mee. Dan gaat de hele opzet verloren."
"We zullen zien."