De boekwinkel leek ruim gesorteerd. Ergens achterin stond een vrouw op haar
tenen een plank te inspecteren. 'Filosofie' vermeldde het etiketje onder de
boeken.
"De liefde voor de wijsheid wordt hier weggestopt," mompelde ze, terwijl
ze een boek terugschoof.
"Kan ik misschien helpen?" vroeg een jongensstem.
De vrouw draaide zich half om en keek de verkoper met een vage blik van herkenning
aan. Hij bloosde licht, want hij wist precies wie hij voor zich had. Ze was
hem meermalen opgevallen als ze binnenkwam lopen in café OudeGracht.
Ze was wat je noemt een persoonlijkheid.
"Hoi, ik ben Martijn," zei hij schuchter. "Ik werk hier. Zoek
je iets speciaals?" Hij had haar nooit durven aanspreken en nu stond ze
ineens voor hem.
"Hallo," antwoordde de vrouw. "Ik zoek zeker iets speciaals."
Ze nam de jongen onderzoekend op. "Maar ik weet niet of jij me kunt helpen."
Ze keek weer omhoog.
Martijn aarzelde. Hoe bedoelde ze dat? Per slot van rekening werkte hij hier
al meer dan twee jaar en had als verkoper al de meest uiteenlopende vragen gekregen.
Ook als hij niet direct een antwoord klaar had, kon hij zijn klanten meestal
wel op weg helpen.
"Ik zoek naar een boek dat alle voorgaande min of meer overbodig maakt,"
zei ze, terwijl ze zich opnieuw naar de bovenste plank rekte.
Wat was dat nou voor een raadselachtige vraag? "De encyclopedieën
staan daar bij het raam," wees hij, terwijl hij voelde dat dat niet het
goede antwoord was.
"Nee," lachte ze, terwijl ze zich nu helemaal omdraaide. "Ik
zal proberen duidelijker te zijn. Ik ben op zoek naar kennis over ons bestaan.
Daar zijn natuurlijk duizenden boeken over geschreven, maar lezen leidt niet
automatisch tot begrip. En meestal levert zoeken alleen maar
nieuwe vragen op, waarbij het steeds moeilijker wordt om bevredigende antwoorden
te vinden. En nu kom ik al een tijdje niet meer verder."
Martijn deed zijn best om het verhaal te volgen. "Met welke vragen ben
je nu bezig?" probeerde hij.
"Dat is moeilijk om even kort uit te leggen. Het
moet een soort vervolg hierop zijn." Ze trok een boek van de plank
boven haar hoofd.
"Een vervolg? Van dezelfde schrijver?"
"Je begrijpt het niet. Bij het zoeken naar meer inzicht ga je van schrijver
naar schrijver. Soms is het nodig een duik in het verleden te nemen, dan weer
kan een recent boek een zetje geven. Stapje voor stapje kom je dan verder. Maar
ik zit nu op een dood punt." Ze zuchtte. "Ongetwijfeld bestaan er
tal van aanknopingspunten, maar waarschijnlijk ben ik er nog niet rijp voor."
Ze zei het meer tegen zichzelf dan tegen Martijn.
Hij keek peinzend naar het boek in haar handen. Hoe moest hij deze intrigerende
vrouw verder helpen? Hij hield zich niet dagelijks met levensvragen bezig. Over
haar rijpheid had hij echter geen twijfels.
Ze ging verder: "Het lijkt wel of ik een boek zoek dat nog niet geschreven
is."
"Dan kan je lang zoeken." Het flapte eruit voordat hij er erg in had.
"Ik bedoel," stamelde hij rood wordend, "ik weet niet zo goed
hoe ik je helpen kan."
"Het geeft niet," glimlachte ze, "Ik heb geen haast."
"Wacht maar," zei hij, toen ze het boek met enige moeite terug probeerde
te zetten. Hij kon er makkelijker bij. "Ik pak even een krukje voor je."
Toen hij terug kwam, vroeg hij: "Vertel me eens wat meer over je zoektocht,
want je maakt me eigenlijk heel nieuwsgierig." Ze stapje dankbaar op het
krukje en trok een nieuw boek uit de kast.
Ze wachtte even voor ze zei: "Wat hierin staat leert je om anders te kijken,
te luisteren en te voelen. Hier, bekijk het maar eens." Ze ging weer op
de grond staan. "Jij zult er wel niet zo veel aan zien, maar voor mij werkt
het als een knoop in een zakdoek. Ik word er wakker van." Ze gaf hem het
boek.
Hij keek het vluchtig in op zoek naar herkenningspunten. "Het lijkt me
niet over drugs te gaan," zei hij bladerend.
"Het gebruik van drugs prikkelt alleen maar de fantasie. Je waarneming
wordt er door vervormd. Mij gaat het er juist om dat je de werkelijkheid ziet.
Kijk maar eens echt goed naar dat boek. Wat heb je in je handen?" drong
ze aan.
"Een boek toch, hoezo?"
"Volgens mij heb je het niet goed vast."
Belachelijk, dacht hij. Maar ze had ontegenzeglijk iets bijzonders over zich
en daarom bewaarde hij zijn geduld. "Ik heb geen idee wat je bedoelt."
"Voelt het niet lekker aan?"
"Heerlijk," zei hij, waarbij hij een licht cynisme niet kon onderdrukken.
Wat kon er met dit boek aan de hand zijn? Hij bekeek het van alle kanten en
liet zelfs de bladeren wapperen. Natuurlijk viel er niets uit.
Nog één keer probeerde ze het. "Weet je wat jij met dat boek
moet doen: je moet het maar eens op je tenen laten vallen! Misschien begrijp
je het dan. Word je daar een beetje wakker van!"
Ze had op een plagerige toon gesproken, maar zeker niet met de bedoeling om ruzie te maken. Ze was wel degelijk serieus. Eigenlijk was ze blij dat hij haar niet had uitgelachen. Ze moest voorzichtig zijn om haar ervaringen met anderen te bespreken. Zelf gebruikte ze het boek vaak als wekker. Niet dat ze het elke ochtend op haar tenen liet vallen, dat was wat al te simpel. De betekenis zou snel vergeten zijn. Voor rituelen koop je niks, zeker geen waakzaamheid.
"Denk je dat ik duidelijk genoeg ben, Walter?"
"Ik weet het niet, Peter. Mensen die begrijpen wat die vrouw bedoelt,
lezen waarschijnlijk wel verder. Maar degenen die het niet helemaal vatten,
gooien óf het boek opzij, óf ze gaan erover nadenken. Dat laatste
mag dan de bedoeling lijken, ik betwijfel of dat genoeg is. Alleen dat van
die tenen spreekt me wel aan. Maar ga maar verder."